Nessie.
Het probleem is dat je niet gelooft in monsters tot je ze met je eigen ogen hebt gezien.
Neem nu Nessie.
Op een zonnige zomerdag ben je rustig fluitend op wandel in de Schotse heuveltjes en plots duikt daar zomaar voor je ogen uit het diepe donkere meer dat beest op waarvan je dacht dat het niet bestond. Dat waarvan ze je altijd hadden gezegd dat het een legende was. Wat was het ondenkbaar groot en onnoemelijk veel lelijker dan je je ooit had kunnen inbeelden. Je lijf davert als een vers uit het water gelichte Schotse zalm en je wrijft je ogen uit, wel honderd keer. Dit kan niet waar zijn. Maar het is het wel. Je grabbelt naar je gsm voor een foto, maar net op het moment dat je je vinger in positie hebt, floept Nessie met het laatste tipje van zijn staart terug onder het wateroppervlak. Je blijft nog dagen bij het meer zitten, maar het monster toont zich geen tweede keer. Bij thuiskomst vertel je aan iedereen je verhaal. ‘Heb je ’n foto?’ ‘Nee, ik was net te laat!’ ‘Had je gedronken?’ ‘Nee, helemaal niet!’ ‘Goh, misschien heb je gewoon nog wat extra rust nodig…’. Het maakt je niet echt blij. Jij hebt het monster gezien, maar niemand gelooft je. Ze doen alsof je gek bent.
Nessie is wellicht nog een schatje.
Wat als dat monster ‘Macht’ zou heten…?
Macht. Je kent het woord wel, bent vertrouwd met hiërarchieën en posities, alles is gezellig en normaal, tot dat moment waarop macht werkelijk tot leven komt, zijn monsterlijke tentakels onverhoeds en ijskoud rond je nek werpt en je een duisternis laat zien zwarter dan het donkerste zwart, waarvan je het bestaan niet kon vermoeden. Je tast en zoekt naar wat en wie je dacht te kennen, maar ziet nu enkel het akeligste web met de meest walgelijke gedrochten, nochtans in dezelfde oude, vertrouwde gedaanten. Je wrijft je ogen uit, wel honderd keer, en je lijf davert. Vele tijd later vertel je je verhaal. ‘Macht is een monster’, zeg je. ‘Je weet niet waartoe het in staat is.’ ‘Heb je ‘n foto?’ vragen ze. ‘Neen.’ Had je gedronken?’ ‘Ook niet.’ ‘Goh, misschien heb je gewoon wat extra rust nodig…’ Men lacht en sust en zegt dat je het zo zwart niet mag zien. Ze doen alsof je gek bent.
Omdat zij nog nooit een monster hebben gezien. En graag in sprookjes blijven geloven.