Reflecties

Een blik in de toekomst.

Een blik in de toekomst.

9 oktober 2020

Ik kruip al eens graag in mijn pen, hier met een blik in de toekomst.

Voor ieder van jullie die zich hierin herkent:

Voor alle anderen: gewoon negeren, sprookje

2048 – Een oma vertelt…

‘Oma, oma, vertel je nog eens over die tijd toen jij jong was, toen mensen maskers moesten dragen?’

‘Ja, lieverd, zo jong was ik nu ook niet meer. Het begon in het jaar 2020, het jaar waarin ik 42 werd. Jouw papa was toen 12 jaar en zat in het eerste middelbaar. Hij had er heel erg naar uitgekeken om in zijn nieuwe school te starten en nieuwe vriendjes te maken. Het echte leven kon beginnen.

Maar er was sinds dat voorjaar dus dat virus, een soort van griepvirus, waar heel raar en steeds raarder over werd gedaan. Het zou de hele wereldbevolking van de kaart vegen, werd gezegd. Elke dag werden via televisie en radio ‘de cijfers’ en ‘de regels’ afgeroepen, door virologen.’

‘Wat zijn dat oma, virologen?’

‘Nou ja, laat ons zeggen dat dat theoretische wetenschappers zijn of soms ook dierenartsen, die leven van cijfers en curves, die vaak niet los staan van farmaceutische sponsors en die zich wel eens gedragen als pastoors met dokterservaring. Zij kregen ineens alle macht, wat andere deskundigen ook tegenwierpen.’

‘Wat zeiden die virologen dan, oma?’

‘In het begin hadden ze het over ‘de curve afvlakken’ om ervoor te zorgen dat niet iedereen tegelijk in het ziekenhuis zou belanden. Maar zo ver kwam het helemaal niet, het virus gedroeg zich als een normaal griepvirus. Sommige mensen stierven, anderen hadden lichte of zwaardere symptomen, nog anderen hadden geen symptomen en nog vele anderen raakten nooit besmet. De cijfers waren nooit veel hoger dan griepcijfers uit andere jaren. Maar toch begon men vanaf de nazomer van 2020 elke dag de cijfers van ‘besmettingen’ af te roepen met dramavoorstellingen alsof het om dodencijfers ging. En er werden allerlei ‘regels’ opgelegd die jij je nu gelukkig niet meer kunt voorstellen.’

‘Wat voor regels dan?’

‘Hou je vast hè!’

‘Ik hou me vast aan mijn stoel!’

‘Wel, onder het mom van ‘zorgen voor elkaar’ werd een hele reeks maatregelen opgelegd die mensen uit elkaars buurt moesten houden, op straffe van hoge politieboetes. We mochten niet dichter dan 1,5 meter bij iemand anders komen, moesten ons beperken tot kleine ‘bubbels’ van mensen met wie we omgingen en moesten quasi zodra we buitenkwamen ons gezicht bedekken met een masker.’

‘En papa moest zo de hele dag naar school gaan?’

‘Ja, lieverd, en hij kreeg meer dan 15 keer per dag chemische ontsmettingsgel in zijn handen gepompt en werd er constant op gewezen niet te dicht in de buurt van een leerkracht te gaan staan. Iedereen werd als potentieel gevaarlijk voorgesteld. Ik vergeet nooit zijn verhalen over bijvoorbeeld zijn juf Frans, die naast haar masker ook altijd plastieken handschoentjes droeg in de les en bijna een hartaanval kreeg als het masker van een van haar leerlingen onder diens neus zakte.'

‘Hoe erg!’

‘Ja, schat. Daar had ik het bijzonder moeilijk mee in die tijd. Niet alleen omdat net van dat soort regels je eigen immuunsoldaatjes slapper worden, maar vooral omdat er zoveel dokters waren, mensen die echt dagelijks in de praktijk zien hoe virussen zich gedragen, maar ook vele theoretische wetenschappers, die klaar en duidelijk uitriepen dat de hele aanpak van dit virus en de paniekzaaierij errond geen medische basis hadden. Maar naar hen werd niet geluisterd. Zij werden op grote schaal gecensureerd.’

‘Waarom dan, oma?’

‘Omdat dat hele virus maar een ziektesymptoom was van oude machtsstructuren die aan het afbrokkelen waren. De strijd die in 2020 aan de oppervlakte kwam, was er een die veel verder en dieper ging dan een virusje bestrijden. Het ging om een strijd tussen macht en vrijheid. Tussen externe controle en interne kracht. Tussen angst en liefde. De oude controlestructuren die duizenden jaren de mensheid hadden geregeerd, zaten in een kantelfase. En zoals elke structuur heeft ook die gevochten voor zijn lijfsbehoud door het gaspedaal in te duwen. Nu, achteraf gezien, leest die hele coronaperiode van meer controle en meer macht als een kroniek van een aangekondigde eindstrijd.‘

‘Maar waren al die maatregelen dan overbodig, oma?’

‘Grotendeels wel. Zweden was daarvan het beste bewijs. Dat land bleef ‘neutraal’ in die virusoorlog. Zij deden niets, kweekten groepsimmuniteit en het leven ging heel gewoon verder. Hier bij ons was er daarentegen zeer veel randschade, niet alleen door het installeren van diepe angst in kinderen en volwassenen, maar ook de hele economie ging eraan ten onder.’

‘Wanneer werd het dan beter, oma?’

‘Het heeft nog een hele tijd geduurd, schat. Het begon te kantelen toen ‘de regels’ zó draconisch werden, na de zoveelste lockdown, na de zoveelste faillissementengolf, de zoveelste verharding, ontmenselijking en uitvergroting van de doemberichten omtrent dat ene virus. De machtsstructuren gingen zodanig in overdrive dat steeds meer mensen begonnen te twijfelen aan het officiële verhaal en het niet langer konden of wilden slikken. Steeds meer deskundigen hielden niet langer hun mond. Advocaten klaagden de staat aan, in naam van tienduizenden burgers. Steeds meer mensen verenigden zich, op allerlei manieren. Gelijkgestemden vonden elkaar en zetten acties op poten. Schreeuwden het uit. Gingen in verzet, geweldloos maar helder. Voor liefde, tegen angst. Tot de dag dat die mensen de meerderheid vormden en de macht van het oude systeem niet langer kon standhouden. Vanaf dan werd alles anders.’

‘Jee… het lijkt wel een ander tijdperk.’

‘Dat was het ook, lieverd. Eigenlijk was het een voorrecht dit te mogen meemaken in mijn leven en mijn eigen kleine bijdrage te mogen leveren. We zagen een wereld die loskwam van macht en evolueerde naar kracht. Mensen leerden steeds meer op zichzelf te vertrouwen, hun lichaam, hun geest, hun hart, hun ziel. Van daaruit ontstonden hele mooie dingen en jou wacht nu een andere toekomst.’

‘Dus deze hele toestand heeft toch nog iets positiefs opgeleverd en papa heeft niet voor niets hele dagen met dat masker voor z’n mond rondgelopen!’

‘Dat is zo lieverd. Want weet één ding, liefde wint altijd. Altijd.’

Hilde Van Liefferinge