Reflecties

In orde.

Ik hoorde gisteren op het radionieuws in m’n auto dat de politie strenger gaat controleren aan de grenzen. Wie niet in orde is, riskeert een boete van 250 euro, zei de nieuwslezer. Hij sprak het c-woord niet eens uit. We zijn dus zover dat de luisteraar wordt verondersteld te weten wat ‘niet in orde zijn’ betekent.

Het behoeft geen verdere uitleg.

Je bent in orde of je bent het niet.

Nu ben ik iemand die altijd met veel in orde is geweest. Ik betaal stipt mijn belastingen, poets af en toe m’n ramen en eet meestal niet meer dan 1 keer per week een groot pak frieten. Ik ga jaarlijks naar de tandarts, stem doorgaans niet blanco bij verkiezingen en draag af en toe wafels van eigen kweek naar de buren. Mijn auto is gekeurd, ik ben verzekerd voor de meest gruwelijke ongevallen en hou het dragen van te korte rokjes nog louter voor de bedenkelijke blikken van mijn hond.

Mijn god, wat ben ik altijd met veel teveel in orde.

Tot nu dus. De staatsradio roept af hoe het leven vanaf heden wordt geordend: je bent in orde of je bent het niet.

Het besef daagt dat ik nooit nog in orde zal zijn. Het tweederangsburgerschap lonkt.

Belastingen en verzekeringen mag ik wellicht wel blijven betalen. Zo ver zullen de restricties nu ook weer niet gaan. Of ik nog jaarlijks naar de tandarts kan, zullen we zien. Anders kweek ik gewoon wat minder wafels. Dan voorkom ik meteen ook een potentieel probleem

met m’n buren, die mijn manueel aangeraakte goede bedoelingen vanwege mijn toestand niet meer zullen durven aan te nemen, laat staan in hun mond stoppen. Mijn ramen zal ik misschien ook wat minder wassen. Tenslotte heeft niemand zaken met hoe het leven vanop de tweede rang er precies aan toe gaat.

Ik probeer me er iets bij voor te stellen. Apartheid tussen in orde en niet in orde. Met als ordeningsprincipe een geïnjecteerde experimentele vloeistof tegen een eeuwenoude virale ziekte die in onze verkankerde samenleving de massa met hysterie en psychose heeft gegrepen. Met dank aan die nieuwslezer en al zijn vriendjes die beroepsmatig het volk informeren over hun gesubsidieerde versie van de waarheid. Hoe noemt men hen ook alweer? Juist, journalisten. Listen dag na dag. Jour na jour. Listen.

Ik mijmer wat over de toekomst achter mijn ongewassen ramen. Ik zie mezelf en mijn nieuwe soort van niet-in-ordenen. We lachen, staan dicht bij elkaar en bijten in dezelfde wafel. Ik voel dat het wel in orde komt.